Cultuur wordt altijd overgedragen aan nieuwe leden van de samenleving. Deze nieuwe leden zijn bijvoorbeeld kinderen, immigranten, brugklassers of nieuwe mensen die in een bedrijf komen werken. Op deze pagina van onze website gaan we kijken naar hoe de overdracht van cultuur. Veder kijken we ook naar hoe dit invloed heeft op de identiteit van mensen.

Wat is identiteit? Identiteit kun je opsplitsen in sociale en persoonlijke identiteit. Je sociale identiteit is de identiteit de je hebt in een groep. In deze groep zitten vaak mensen met dezelfde ideeën die op dezelfde manier (willen) reageren. Er is dan niet alleen een samenhorigheidsgevoel, maar groepen kunnen zich ook afzetten  tegen een andere groep.

Onze persoonlijke identiteit bestaat uit aangeboren eigenschappen, zoals verlegenheid en aangeleerde cultuurkenmerken, zoals smaak in kleding of muziek.

Niet in ieder land heb je evenveel vrijheid om je persoonlijke identiteit te ontwikkelen. In Nederland hebben we een individualistische cultuur. Dit is een cultuur waarin de nadruk wordt gelegd op de individuele ontplooiing. 

Een belangrijk onderdeel van cultuur doorgeven is socialisatie. Socialisatie is een proces waarbij iemand de normen en waarden en andere cultuurelementen van zijn samenleving aan iemand anders of andere groep aanleert. Het doel van dit proces is niet alleen cultuur doorgeven, maar het is ook de bedoeling dat een individu zich aanpast aan de andere cultuur. Zonder dit proces kan het zijn dat een bepaalde cultuur uitsterft of uit elkaar valt. 

Dit proces vind plaats binnen verschillende socialiserende instituties. Dit zijn instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen. Hiermee vindt de cultuuroverdracht in een samenleving plaats. Maar wat zijn collectieve gedragspatronen? Dit zijn gemeenschappelijke gebeurtenissen zoals carnaval, Prinsjesdag, Kerstmis, verkiezingen of de dodenherdenking. Dit zijn alleen Nederlandse gebeurtenissen, maar de moslims hebben bijvoorbeeld ook Ramadan. 

socialisatie vind vooral plaats door middel van imitatie en informatie. Imitatie zie je vooral bij kleine kinderen. Kleine kinderen doen alles na wat of wie ze interessant of leuk vinden. Als een individu ouder wordt neemt informatie een steeds grotere rol in beslag. oor informatie weet je steeds meer over de dingen die je wilt of later moet doen, waardoor je sommige dingen niet meer doet en andere dingen kunt of niet kunt. 

Niet alles gaat vanzelf, daarom spreken we van sociale controle. Sociale controle de manier waarop andere mensen stimuleren of dwingen zich aan geldende normen te houden. Dit kan je op 2 manieren zien. De formele manier, wanneer iets is gebaseerd op wetten en regels, en de informele manier, bij beleefdheidsvormen en en andere ongeschreven regels. sancties zorgen ervoor dat mensen zich aan deze normen houden. Er zijn 4 soorten sancties:

    - Formele positieve sancties, zoals een diploma

    - Formele negatieve sancties, zoals een celstraf of werkstraf

    - Informele positieve sancties, zoals fooi

    - Informele negatieve sancties, zoals een kind naar zijn kamer sturen

Ook hoe loyaal bent aan je samenleving kan invloed hebben op jou gedrag. Je loyaliteit is de maar waarin jij trouw bent aan een groep. Ben jij heel loyaal, houd jij je vaker aan de regels dan iemand die niet loyaal is, omdat jij om de groep geeft.

Er bestaat in Nederland een grote culturele diversiteit. Dat betekend dat er een grote culturele verschillen zijn en dat iedereen hun eigen identiteit benadrukt en het recht om anders te zijn van andere. Dit kan verschillen per regio, generatie, beroep, sekse, herkomst, of godsdienst. Individuele vrijheid is hierbij van groot belang. Zonder de vrijheid om te zijn wie je bent kan er geen culturele diversiteit ontstaan. Dit is echter ook weer belangrijk voor de overdracht van cultuur.

Je hebt verschillende soorten cultuur. In de plattelandscultuur bijvoorbeeld zorgen de mensen voor elkaar en is er een grote betrokkenheid. Toch zijn de mensen in een plattelandscultuur zijn de mensen bang dat andere ze gek of anders vinden.

Een jongere cultuur bestaat echter uit nog meer subculturen, zoals bijvoorbeeld kakkers, gothics, gamers of hiphoppers. Toch zijn jongeren vaak een mix van 2 of meer verschillende culturen. Doordat ouderen dit soms niet snappen, kunnen er generatieconflicten ontstaan. Dit zijn conflicten waarin ouders en kinderen tegenover elkaar staan.

Een bedrijfscultuur is een cultuur die de bedrijven zelf maken. Deze cultuur bestaat uit alle waarden, normen een gewoonten die er in een bedrijf gelden. Vaak horen hier ook kledingvoorschriften bij(de manier waarop je je moet kleden).

Een deel van het gedrag is cultureel bepaald. Dit betekend dat verschillen tussen man en vrouw bijvoorbeeld bepaald zijn door de cultuur waarin we leven, en dus ook veranderd kan worden. Door dit cultureel bepaald gedrag ontstaan rol patronen, de verwachting van hoe iemand zich moet gedragen.

Herkomst kan hier ook op invloed kan zijn. Zo passen eerstegeneratieallochtonen (de mensen die vanuit een ander land hier komen wonen) zich minder goed aan vanwege de vooroordelen van de autochtonen inwoners. De tweedegeneratieallochtoon (de kinderen van de eerstegeneratieallochtonen) daar in tegen kunnen zich veel makkelijker aanpassen, omdat ze tussen de 2 culturen in leven. Op school en later werk de autochtonen cultuur en thuis de  allochtonencultuur. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb